EEN STERFGEVAL EN ZIJN GEVOLGEN.
Het was in het jaar 1876, dat mevrouw Bulkley, geboren Bekking, hare dochter Mary uithuwelijkte aan den destijds 36-jarigen Mr. Isaac Hermanus Jacobus Hoek. De jonggehuwden bleven in de nabijheid der moeder, die te 's Gravenhage in de Wagenstraat woonde. Twee jaren laler, toen het jonge echtpaar zich te Davos bevond, werd het eerste kind, een jongen, geboren. Toen de vraag rees, welken naam de jonggeborene moest ontvangen, ontstond er verschil van gevoelen, daar de grootmoeder er op gesteld was, dat het kind zou genaamd worden naar eenen zoon, dien zij ongeveer anderhalf jaar te voren had verloren, terwijl de ouders van meening waren, dat de naam van den grootvader beter was. Eindelijk besliste het lot ten gunste van de grootmoeder, en was de naam Henry William onherroepelijk vastgesteld. Vier jaren later, werd een tweede zoon geboren, die den naam van Martinus ontving. Het schijnt, dat de verstandhouding tusschen Mevr. Bulkley en hare kinderen langzamerhand minder goed is geworden. Aan wien de schuld hiervan lag kunnen wij gerust in 't midden laten, daar het, toch ten eenenmale onmogelijk is om, zonder te phantaseeren en der waarheid te kort te doen, in zulk eene aangelegenheid te oordcelen. Maar dit staat vast: de verhouding liet nog al veel te wenschen over. Deze gespannen toestand werd zeker niet beter, toen de jonge Mevrouw Hoek plotseling te Scheveningen, waar zij woonde, den 5n Dec. 1882 overleed. Op deze ongelukstijding, spoedde de moeder zich naar Scheveningen, om bij de kleinen eenigszins de plaats der te vroeg ontvallen moeder in te nemen. Hoewel eerst voornemens, niet ten huize van haren schoonzoon haren intrek te nemen, liet zij zich evenwel door dezen overhalen het toch te doen, en nam^het bestuur der huishouding dien dag op zich. Toen echter den volgenden dag hare andere dochter, die met den Heer Sehlingemann te Arnhem gehuwd was, overkwam, ontnam Mr. Hoek zijne schoonmoeder de sleutels, en gaf die aan de pas aangekomen schoonzuster. Ongeveer drie weken bestierde Mevrouw Schlia- gemann de huishoudelijke zaken, toen haar schoonbroeder eene advertentie plaatste voor eene huishoudster. Onmiddellijk kwamen verscheidene brieven in antwoord op de aanvrage, waaronder een van Mejuffrouw Van Essen, die, voorzien van een goed getuigschrift, uit alle mededingsters, dadelijk werd gekozen, en in het midden van Januari in hare nieuwe betrekking kwam.