vrijdag 18 februari 2011

Omtrent de aanhouding

Omtrent de aanhouding te Keulen, van twee Duitschers, die verdacht werden hand langers to zijn van Mevr. Bulkley, wordt gemeld, dat de beide aangehoudenen uit Keulen afkomstig zijn en beiden handelaars zijn, wier financiën in slechten toestand verkeeren.
Een hunner moet reeds failliet zijn verklaard.
Zij ontkennen, niet van Mevr. Bulkley de opdracht te hebben; ontvangen haar schoonzoon te vermoorden, maar beweren die opdracht slechts te hebben, aanvaard, teneinde, met behulp van de hun geboden som, zich uit financiëeïe moeilijkheden te redden, zonder plan te hebben gehad den moord werkelijk te plegeu.
Met hoeveel overleg Mevr. Bulkley te werk ging, wordt hieruit afgeleid, dat aan diezelfde; twee Duitschers werd gelast aan haar adres tet Scheveningen telegrammen af te zenden, welke den indruk moesten vestigen, alsof haar schoonzoon, tegen wien zij het moordplan ondernam,; zijnerzijds zulk een misdaad tegen haar beoogde Mevr. Bulkley moet gedurende een groot deel van den afgeloopen winter te Preiburg hebben, doorgebracht, o. a, daar een geschrift hebben verspreid, om haar schoonzoon bij diens bekenden; in een slecht daglicht te stellen en ook, met behulp van een advocaat, pogingen hebben gedaan om den Heer Hoek uit zijne voogdij, uitsluitend over zijn oudsten zoon, te ontzetten welke pogingen volkomen faalden
De Duitschen bladen welke natuurlijk bij deze gelegenheid de geheele geschiedenis der zaak ophalen, melden als curiosum, dat door een rechtscollege in het kanton Tessino — men herinnert zich, dat ook te Lugano een tafereel is afgespeeld — indertijd een vonnis is geveld, dat twee dagen voor de uitspraak in een Neder landsch blad te lezen stond
03-06-1890