Ik ondergeteekende, M. C. BULKLEY—BEKKING,
Grootmoeder der lieve kinderen van Mr. I. H. J. HOEK te Freiburg iB., werd door een anonymen zender uit Amsterdam (per ongefrankeerden brief, met een in drukletters geschreven adres), in kennis gesteld met een Exemplaar van „Het Nieuws van den Dag" van 22 Juni, waarbij mij de rehabilitatie van Mr. HOEK te Freiburg i/B. als Echtgenoot en Vader werd aangekondigd.
Daar mij noch de naam, noch het adres van den afzender bekend zijn, zie ik mij langs dezen weg genoodzaakt daarop te antwoorden:
Ik las met belangstelling de aankondiging der rehabilitatie van Mr. HOEK, als Echtgenoot en Vader.
Vijf jaar geleden werd door mij openlijk voor de Rechtbank te Arnhem aan Mr. I. H. J. HOEK EENE HOOGST ERNSTIGE VRAAG gedaan omtrent DE LAATSTE LEVENSDAGEN mijner overledene dochter.
Het was eene vraag, die ik als MOEDER zeer zeker het VOLSTE RECHT had om tot hem te richten.
DEZE VRAAG WERD DOOR HEM MET STILZWIJGEN BEANTWOORD, EN TOCH WIST DE HEER HOEK, DAT, ZOO HIJ EEN OPHELDEREND ANTWOORD HAD KUNNEN GEVEN, ALLE VERDENKING, DIE OP HEM RUST, ZOUDE OPGEHEVEN ZIJN GEWEEST.
Zoo de Heer HOEK deze vraag ZELFS NU NOG eerlijk beantwoorden kan, zal ik mij gaarne aansluiten bij zijne aangekondigde rehabilitatie als Echtgenoot, in het belang mijner lieve Kleinkinderen.
Zoo echter de rehabilitatie van Mr. HOEK ALLEENLIJK berust op de LASTERLIJKE GETUIGENISSEN EN VERWARDE VERHALEN door twee mannen van Keulen tegen mij ingebracht, nadat zij voor den Heer Commissaris van Politie te SCHEVENINGEN juist het TEGENDEEL verklaard hadden, LEUGENACHTIGE, VALSCHE GESCHIEDENISSEN van twee mannen, die ik binnen korten tijd hoop te ontmaskeren, — DAN verklaar ik reeds bij voorbaat deze VALSCHE GETUIGENISSEN vooi- ONWAAR; en zie ik hierin GEENE rehabilitatie voor den Heer HOEK, maar slechts EENE ONWAARDIGE POGING OM MIJ VAN MIJNE LIEVE KLEINKINDEREN TE SCHEIDEN. Hartelijk hoop ik echter, dat de aangekondigde rehabilitatie iets BETERS en EDELERS zal bedoelen; en er voor mijne arme lieve Kleinkinderen nog een tijd van 'LIEFDE en VREDE moge aanbreken. M. C. BULKLEY-Bekking Scheveningen, „Villa Eikenhof', 25 Juni 1891.
