In de Haagsche Ct. leest men het volgende: »Het tweede telegram, dat gisteren in de Tweede Kamer inkwam, en heette van Mevrouw de Wed. Bulkley te zijn; is niet van Mevr. Bulkley afkomstig: Het is met een kwade bedoeling gezonden, ten einde de zaak van Mevr. Bulkley te benadeelen. »De zaak is bij de politie te Scheveningen aanhangig gemaakt, die wel ijverig onderzoek doet, maar vermoedelijk er wel niet in slagen zal den bedrijver op te sporen«.