De Freiburger Zeitung bevat een schrijven van Hubert A. Federle, advocaat te Freiburg, verdediger van Mevr. Bulkley, waarin hij er op wijst, dat er dusver slechts een vermoeden bestaat dat deze zich aan het haar ten laste gelegde misdrijf schuldig heeft gemaakt, welk vermoeden hoofdzakelijk gegrond is op verklaringen van twee personen, die aan de politie te Scheveningen moeten verklaard hebben, dat zij juist door den Heer, tegen wien het beweerde misdrijf beraamd zou zijn, waren aangezocht om een zaakgelastigde van Mevr. Bulkley onschadelijk te maken. Verder verdedigt Mr. Federle Mevr. Bulkley op gezag van gegevens uit Nederland, waarin de geheele zaak wordt beschouwd als een nieuwe intrigue tegen Mevr. Bulkley, terwijl hij voorts zijne lezing geeft van het geheele proces over de poging tot ontvoering te Apeldoorn. Volgens dezen advocaat zouden de twee politieagenten, die zich lieten aanwerven, dit gedaan hebben op last van een hooggeplaatst Nederlandsch politieambtenaar, die in de geschiedenis der zaak een groote rol speelt.
Eindelijk vestigt Mr. Federle er de aandacht op, dat het proces, in het kanton Tessin gevoerd, niets met Mevr. Bulkley te maken had, maar gevoerd werd tegen haar schoonzoon door kolonel Knoote, die geheel op haar hand is en die werd bijgestaan door den advocaat Soldati, te Lugano, die ook voor Mevr. Bulkley in een andere procedure optrad en op wien, toen beide processen druk aan den gang waren, een schot werd gelost, aan welken aanslag — zegt de advocaat — Mevr. Bulkley dan toch zeker part noch deel kon hebben.