zondag 27 maart 2011

Mr. J. P. A. M. Caroli. †

Treurig ongeluk.
Den heer mr. A. P. N. Caroli, lid van den raad en van de Prov. Staten te Amsterdam is een ernstig ongeluk overkomen. Bij het schoonmaken van een revolver, waarmede hij voor ontspanning in zijn tuin schijfschoot, en waarvan hij dacht, dat het wapen niet geladen was, ging eensklaps een schot af en trof den heer Caroli in den buik, doorboorde de darmen en kwam door den rug weer naar buiten. De zwaar gewonde werd naar binnengedragen door zijn vreeselijk ontstelde huisgenooten, en een drietal geneesheeren, die spoedig ter hulp werden geroepen, constateerden de verwoesting, die het projectiel had aangericht, en verboden het vervoer van den patiënt, die vreeselijke pijnen leed maar geen oogenblik zijn bewustzijn heeft verloren. Donderdagavond laat was de toestand van den heer Caroli zeer ernstig.
24/04/1909


STADSNIEUWS. Mr. J. P. A. M. Caroli. †
De heer Caroli is hedennacht omstreeks 12 uur aan de gevolgen van zijne verwondingen bezweken. Na het vreeselijke lijden van de beide vorige dagen was het heengaan vrij kalm. Mr. J. P. A. N. Caroli bereikte den leeftijd van 50 jaren. Hij ving zijn maatschappelijke loopbaan aan als ambtenaar aan een der ministeries en ging vervolgens, daartoe in staat gesteld door een Rijksbeurs, in de rechten studeeren aan de universiteit van Leiden.
Hij deed al zijn examens cum laude en promoveerde ten slotte, in 1885, eveneens cum laude, op een proefschrift, getiteld: «Het interlocutoire vonnis historisch beschouwd«, een werk, getuigend van grondige geleerdheid en diepe bronnenstudie, dat niet naliet in de kringen der juristen indruk te maken.
Na zijn promotie vestigde mr. Caroli zich als advocaat te Amsterdam en trok al spoedig de aandacht door zijn optreden in het zoo geruchtmakende Bulkley-proces.
Later bewoog zijn steeds grooter wordende praktijk zich meer in 't bijzonder op het terrein van burgerlijk en handelsrecht.
Toch bleef mr. Caroli zich ook wijden aan de beoefening van de rechtsgeleerde wetenschap, gelijk zijne artikelen in het tijdschrift »Themis« en elders bewijzen. In de commissie, door de Nederlandsche Juristenvereeniging« benoemd ter voorbereiding eener herziening van het burgerlijk procesrecht, zal zijn heengaan zeer gevoeld worden. Een uitgebreid werk: over «Het kort geding voor den president der arrondissementsrechtbank« had de schrijver nog onderhanden, toen de dood hem overviel. Slechts het eerste deel ervan is verschonen. Bij de verkiezingen in 1897 werd Mr. Caroli, in hoofdzaak door de middenstandpartij in district I candidaat gesteld voor den Gemeenteraad en in dat college gekozen. Eenige jaren later werd hij ook afgevaardigde naar de Provinciale Staten. In den raad werden zijn adviezen op juridisch terrein zeer gewaardeerd. Door zijn optreden is de Politieverordening op menig punt ingrijpend gewijzigd. Wij herinneren o.a. aan de verscherpte bepalingen tegen de schandaalcolportage, en aan de nog onlangs ingevoerde maatregelen tegen de houders van speelhuizen. Niet altijd behaalde de heer Caroli zijn succes met instemming van B. en W. Men herinnert zich de door hem voorgestelde motie om het straffen van politie- en brandweerbeambten uit de handen van den burgemeesteir in die van B. en W. over te brengen bij den Raad.
Daar de Eaad deze motie had aangenomen, legde burgemeester Vening Meinesz, die zich met deze beslissing niet vereenigen kon, zijn ambt neder.
Tot op dit oogenblik is de motie onuitgevoerd gebleven, zoodat de toestand nog altijd is als in 's heeren Vening Meinesz tijd.
In Mr. Caroli is heengegaan een schrander advocaat, een jurist van niet alledaagsche beteekenis en een bekwaam vertegenwoordiger der belangen van de burgerij, welke hij behartigde met opoffering dikwijls van veel tijd en aanwending van groote werkzaamheid. De begrafenis is bepaald op a.s. Dinsdag te half twaalf op de Oosterbegraafplaats.

STADSNIEUWS. Begrafenis van Mr. Caroli.
Het stoffelijk overschot van mr. J. P- _- N. Caroli is hedenmorgen onder blijken van groote belangstelling op de Oosterbegraafplaats ter aarde besteld- Onder het vijftiental kransen dat in defc. stoet werd medegevoerd, was er een, met linten in de Amsterdamsche kleuren, van leden van den Gemeenteraad. Eein deputatie uit het dagelijksch bestuur der Gemeente, bestaande uit de wethouders' Delprat, mr. Van den Bergh en den secretaris mr. Baëza, was op het kerkhof tegenwoordig. Aldaar werden ook 'opgemerkt de Raadsleden Van Gigch, Worst, Kamerlingh Oimes, Die Man, Polak, Wijnmalen, Van de Velden, Schèltema, Perquin, Douwes, Kehrer en Zwart, benevens mr. G. M. Kruimel, al- secretaris van de commissie volgens art. 37 der Bouwverordening, waarvan mr. Oaroli voorzitter was.

Aanwezig waren verder een aantal leden vaa de Balie, prof. mr. D. Simons, uit Utrecht, als vertegenwoordiger van de „Nederlandsche Juristenvereeniging", de heer P. Otto, secretaris van „Vooruitgang I" en vele andere belangstellenden.

Toen de kist in de groeve was nedeTgelaten, trad mr. L. W. van Gigch naar voren en herdacht op hartelijke wijze den vriend, dien hij van jong student af ter zijde was geweest en dien hij daarom ook thans een laatsten groet wenschte te brengen, nu door een allernoodlottigst, wreed toeval 'dit rijke leven zoo plotseling was afgesneden. Spr. schetste hoeveel er met recht nog van dezen begaafden man, voor de rechtzoekenden en voor de belangen van stad en provincie, ware te verwachten geweest, hij die uitblonk door rustelooze werkzaamheid, die een hoogst begaafd en krachtig man is geweest en op energieke wijze zijn wil wist te doen eerbiedigen.

Na bijna nog als student eem geheele generatie van juristen te hebben gevormd, is Caroli geworden een uitnemend helder jurist, die door zijn groote kennis en logischen betoogtrant keer op keer triomfen vierde in pleiten Raadszaal.
Hij zal een groote leegte nalaten bij zijn cliënten, die hem zoo bijzonder vertrouwden; bij zijne confrères, die, ja, in hem een gevreesd tegenstander hadden, maar een, die eerlijk was in zijn middelen en daarom, ten slotte toch door hen geëerbiedigd weid.
Daarvan, zeide spr., getuigde gisteren nog de president van de Civiele Kamer, toen hij Caroli op zeer waardeerende wijze herdacht. Amsterdam, zoo ging spr, voort, verliest in dezen doode ook veel, iemand die, als er wetgevende arbeid was te doen, steeds vooraan stond en wien 't niet te veel was, na zijne drukke praktijksbezigheden, halve nachten aan de belangen der Gemeente te wijden.

En eindelijk, niet 't minst zullen hem zijne vrienden missen, zij die wel wisten dat eenige uiterlijke eigenaardigheden van zijn karakter volstrekt niet de hoofdzaak in dat karakter waren, eigenaardigheden, welke het gevolg waren van een vreugdelooze jeugd, in lijden en ziekelijkheid doorgebracht in gezelschap van een trouwe maar oude moeder. Met eenige woorden van deelneming voor mr. Caroli's tienjarig' dochtertje, zijn „little Dora", gelijk hij haar noemde, en de weduwe besloot spr. Daarna sprak mr. P. C. N. Dammers, 'e heeren Caroli's compagnon. „Man van het woord, man van je woord, maar die toch allerminst hield van „words" — zoo betitelde spr. den dooden kameraad, wiens hart van goud hij vervolgens schetste, in enkele eenvoudige bewoordingen, eindigende met den wensch, dat de groote gaven van haren geest van den doode op zijn lief kind mochten overgaan, opdat zijn zwaar beproefde weduwe den man in de dochter zou zien herleven. De heer A. S. Schoevers, zwager van den overledene, dankte namens de familie voor de betoonde hartelijke deelneming.